
Watersporters leven met de natuur. En waarempel: vandaag hebben twee leden een zeehond gespot die op de golfbreker naar onze haven lag.
Uiteraard bleef hij niet op de fotograaf wachten, maar het is toch gelukt om nog een paar plaatsjes te schieten.
Uit overleg met de Goereesluis blijkt dat zeehonden wel vaker het Haringvliet op zwemmen, maar dat ze zo ver komen als Numansdorp was nog niet eerder gezien.
Aad de zeehond
De eerste waarneming van de zeehond werd gedaan door de bemanning van ‘De Otter’ (What’s in a name?) die onze zeehond de naam “Aad” hebben gegeven.
Verdere uitleg over die naamkeuze konden ze ons niet geven.


IJsvogel
Het gaat dit jaar zowiezo goed met de fauna op de haven. Vorige week spotten we een ijsvogel, die een mooie toevoeging is aan ons gezelschap van futen, eenden, meerkoeten, aalscholvers, zwanen en ganzen.
En vergeet niet de zeearend die regelmatig boven het havenkantoor cirkelt.
Aalscholver
Deze aalscholver zat laatst onder de steiger rustig te wachten tot hij een prooi kon aanslaan. Dat is voor een Alk hier een eenvoudig klusje.
Je kunt ze ook wel eens op het Haringvliet met grote snelheid het water in zien duiken om meters onder water feilloos hun favourite eten (paling) aan te slaan. Je bent tenslotte een aalscholver of niet…

Lepelaar
Een Iconische Bewoner van het Haringvliet en Hollands Diep
Deze majestueuze vogel, herkenbaar aan zijn unieke lepelvormige snavel, symboliseert de rijkdom van onze natuur en is een schitterend succesverhaal van natuurherstel in Nederland.
Waar rond 1970 nog slechts 170 broedparen te vinden waren, zijn er tegenwoordig meer dan 2.500 lepelaars in ons land. Dit herstel is nauw verbonden met ons Deltagebied, dat dient als een essentiële pleisterplaats. In het Haringvliet, met concentraties op de Ventjagersplaten, Beningerslikken en het Zuiderdiep, vinden we deze vogels verspreid. Sinds 1999 broeden de lepelaars ook op de Sassenplaat in het Hollands Diep. Het nabijgelegen Voornes Duin speelde een cruciale rol toen de lepelaar zich in 1989 als broedvogel vestigde in het Quackjeswater. Deze kolonie groeide tot een van de grootste van Nederlan.
Na het broedseizoen blijven ze nog enige tijd op nazomerpleisterplaatsen, voordat ze naar hun tropische overwinteringsgebieden in Afrika trekken. Stapsgewijs trekken de lepelaars naar het zuiden, van moeras naar moeras en leggen per keer steeds ‘slechts’ een paar honderd kilometer af. De meeste lepelaars uit Nederland overwinteren in de Banc d’Arguin samen met 2,5 miljoen steltlopers.
Een leuke kijktip om de migratie van de lepelaars prachtig in beeld te zien is de documentaire ‘De lepelaar in een roerige wereld‘ een aanrader. Het bied een fascinerende blik op hun reis door veranderende landschappen.
